Volgens Wikipedia is voetbal is een wereldwijd populaire balsport waarbij twee ploegen van elf spelers moeten proberen de bal in het doel van de tegenstander te krijgen. In aanleg niet al te ingewikkeld dus. Tegelijkertijd hoef ik niet uit te leggen hoe veelomvattend de impact van dit spelletje is. Toch, toch is het feitelijk ontzettend simpel. Voetbal draait om liefde.

Liefde voor het spel in al zijn facetten, voor de cultuur eromheen en in het moderne voetbal wellicht liefde voor het geld dat er mee gemoeid kan zijn.
In mijn geval begon het al heel jong met liefde voor de bal. Dat ronde instrument fascineerde me van baby af aan. Het voetbalspel wat bij dat ronde hulpmiddel bleek te horen omarmde ik vanaf het moment dat ik van het bestaan wist. Tot op heden is dat gevoel onveranderd gebleven.

Een bijzondere bijkomstigheid was dat ik deze liefde deelde met mijn vader wat een vader-zoon-liefde verder deed ontplooien. Het aantal uur dat wij deelden rondom deze gemeenschappelijke hobby is ontelbaar. Vele, vele uren liggen bij ons amateurclubje in Den Dungen. Maar ook, elke zaterdag met het bord op schoot naar de Bundesliga kijken. Elke zondag met het bord op schoot naar de Eredivisie kijken. Interlands, Europacupwedstrijden, etc. we sloegen zelden over als er ergens een bal rolde die we via de tv konden volgen.
Onvergetelijk is het gevoel van die eerste keer aan zijn hand een groot voetbalstadion binnen te wandelen. Er volgden nog talloze bezoeken aan stadions door heel Nederland.

Hoe bijzonder was het toen hij stadions kon gaan bezoeken om naar zijn zoon te kijken. Hij sloeg bij de amateurs al nooit een wedstrijd over en dat veranderde niet op het moment dat het groen-wit werd ingeruild voor het mooiste shirt van Nederland, het rood-wit-blauw van Willem II. Bezoeken aan ‘de fietsenstalling’ van RKC, het oude Spangen van Sparta, het gave NAC-stadion aan de Beatrixlaan, Oud Monnikenhuizen van Vitesse. Wat een nostalgie. Zo mooi om daar te spelen voor mij maar tegelijkertijd om die te bezoeken voor hem. Het was eveneens de tijd van de grote betonbakken met een sintelbaan waar het om de een of andere reden altijd koud leek te zijn. De Vliert, Diekman, De Goffert en zelfs ons eigen Koning Willem II-stadion, waar ik overigens niet dat koude gevoel had…
Kaalheide was één van die koude galmbakken. En uit bij Roda is de enige wedstrijd die hij, noodgedwongen, heeft gemist. Op de wedstrijddag werd hij onwel en door de ambulance meegenomen voor een maagonderzoek. Of ik moest gaan voetballen die dag daar bestond geen twijfel over voor hem want ik kon niet zomaar een wedstrijd overslaan.
In de rust van de wedstrijd belde ik vanuit de bestuurskamer van Roda naar het ziekenhuis hoe de operatie, die noodzakelijk bleek, was verlopen.
“Goed gegaan. Er had zich een bol van sinaasappelvliesjes opgehoopt in mijn darmen. Deze hebben ze verwijderd. Hoe is de stand?”
“We staan met 0-1 voor. Ik heb gescoord.”

Scoren deed ik niet zo vaak. Heb altijd al liever de assist gegeven dan het beslissende tikje. Daarin verschilden mijn vader en ik wel. Hij vond het geen probleem in de schijnwerpers te komen als de situatie daarom vroeg. Hij was maar wat trots dat hem dat een Koninklijke en een Pauselijke onderscheiding opleverde.  Ook toen ik de zilveren KNVB-speld op zijn colbert stak glunderde hij van oor tot oor. Het mooie is dat hij al deze onderscheidingen kreeg voor het vele vrijwilligerswerk dat hij gedurende zijn leven heeft gedaan. In feite leverde hij daar continu assists af. En lijken we misschien wel meer op elkaar dan ik altijd dacht.

Helaas zag de stand er de laatste jaren minder rooskleurig uit dan op die avond in Kerkrade. We stonden inmiddels al een tijdje achter en we wisten dat je dat niet meer zou inlopen. Je mopperde zelfs niet meer op de scheidsrechters omdat de spelregels te ondoorzichtig waren geworden. Voetbal was niet langer een simpel spel. Desondanks bleven we kijken samen. En waar jij een heleboel mannen zag rondrennen rondom een bal zag ik alle gezamenlijke herinneringen.

Die verlenging had nooit gespeeld mogen worden. Het paste helaas in de continu veranderende spelregels waar jij geen grip meer op had. Op 1 mei, dag van de arbeid, klonk het laatste fluitsignaal. Een leven lang hard werken eindigde. Hard werken omdat je dat fijn vond maar ook omdat je daarmee de extraatjes verdiende waar je jouw gezin van kon laten profiteren. Vakanties, dagjes uit, ontelbare etentjes en onvergetelijke momenten met elkaar leverde dit op.

Als je in de laatste periode het vermogen had gehad om me nog eens te vragen, “hoe is de stand?” dan had ik je geantwoord dat ik dankzij jou en ons mam een voorsprong heb gekregen die een leven lang niet meer wordt ingelopen.

Dank voor alles, voor wie je was en wie je altijd voor mij zult zijn.