Dit wordt een blog over een onderwerp dat al tientallen jaren in mijn hoofd zit. Zó ontzettend vaak bedacht ik hardlopend of fietsend dat ik een keer over dit onderwerp moest schrijven. Gelukkig liep het steeds goed af waardoor ik het uiteindelijk liet zitten. Tot gister, het moest er een keer van komen.
Deze blog gaat over buitensporten en loslopende honden. De grootste irritatie, misschien wel nachtmerrie, van veel sporters met mij vermoed ik. Mijn eerste idee voor de blog ontstond in Frankrijk. Het was in de tijd dat ik nog aan hardlopen [joggen, hobbelen, enfin…] deed. Vanwege de hitte liep ik in alle vroegte mijn zwoegende rondjes. Heerlijk was dat. De prachtige omgeving helemaal voor jezelf in die specifieke relatieve ochtendstilte. Alleen het geluid van kwetterende vogeltjes en je eigen ademhaling, genieten. Echter, behalve dat de vogels vroeg opstaan blijkt dat ook te gelden voor boerderijhonden. Meermaals werd de idyllische tocht verstoord door een agressieve bullenbak op vier poten. Meestal zijn deze honden getraind om tot precies de erfgrens hun macht te laten gelden. Al liep ik dan inmiddels aan de andere zijde van de weg, het voelde bepaald niet ontspannen. Die keren dat er een baasje in de buurt was riep die vaak de gedenkwaardige zin ‘Il n’est pas méchant’ naar me. Heel graag had ik, enigszins schreeuwend, geantwoord; ‘Je ne le ferai probablement pas, mais j’ai peur de mourir!! Tu dois juste garder ton chien avec toi mec, ce n’est pas une chose à faire!! Il semble aussi faux que possible, je ne peux pas sentir s’il va m’attaquer de toute façon. Evadez-vous avec cette bête!!’ Maar ja, bedenk dat maar eens op zo’n moment.
Tot op heden had ik zowel hardlopend als fietsend geen schade ondervonden van onze ferme viervoeters. Zoals eerder vermeld was het vooral irritatie wanneer zo’n hond blaffend, jankend, kwijlend en springend honderden meters met me mee opging. Overigens niet alleen wrevel richting de hond maar zeker ook richting diens ‘baasje’, die blijkbaar geen baas is. Verbale pogingen richting hun geliefde fikkie die kant noch wal raken, bol staan van frustratie en ergernis gecombineerd met heuse onwetendheid. Zowel hond als ik zijn er meestal niet van onder de indruk.
Om de discussie voor te zijn dat fietsers regelmatig zelf blaffend, jankend, kwijlend en springend voorbij jakkeren; dat is helaas eveneens waar. Ik kan enkel voor mezelf spreken in deze waarbij ik de hondenbaas bijtijds waarschuw met een of meerdere belsignalen dat ik wil passeren. Ik verminder vaart en waar nodig roep ik nog eens ‘pardon’. Als de hond wat verder van ze af is geef ik ze tijd en ruimte om deze bij zich te halen. Als dat allemaal goed is gegaan, wat uiteraard en gelukkig vaak het geval is, bedank ik ze en vervolg mijn tocht.
Afgelopen zaterdag ging het dan toch mis. Ik ben me ervan bewust dat de zaterdagmiddag op de gravelfiets gegarandeerd veel bellen en remmen in zich heeft. Vele wandelaars bevinden zich in het bos en de hei op dezelfde paden als waarop ik fiets. En veel wandelaars betekent veel honden.
Het was geen superlange rit, zo’n dertig kilometer. Zonder overdrijven kan ik zeggen dat ik minstens tien keer al loslopende honden had gepasseerd, waarbij het de ene keer wat harder nodig was om te remmen dan de andere. Op een paar kilometer van huis werd het knap vervelend toen ik een jonge, wilde labradoodle achter me aan kreeg. Achter me werd naast me. Zijn achterpoten leken springveren wat hem/ haar bijna op gezichtshoogte bracht. Na enkele honderden meters gaf hij/ zij het op, tot opluchting van het ‘baasje’ die zijn stembanden mogelijk blijvend beschadigd heeft.
Nog geen vijfhonderd meter verderop kwam ik in de volgende situatie. Een bouvier [zo’n Flodder-hond] hoorde me aankomen en wende zich snel richting mij. Nog in de ban van het vorige incident duwde ik de hond van me af. Dit hielp echter niet want zo’n lomp zwart beest is behoorlijk zwaar en laat zich niet makkelijk wegduwen. Een nieuwe aanval volgde waarbij ik plots een niet zo’n prettige sensatie in mijn bovenbeen voelde. Whiskey bleek daar een beste kluif te zien blijkbaar. Ik wist de aanval te pareren door hem weg te duwen. Opnieuw voelde ik zijn bek een weg zoeken op een lichaamsdeel wat mij toebehoorde. Zijn volgende aanval belandde namelijk in mijn bovenarm. Met een uiterste krachtinspanning kon ik hem wegduwen en stopte met fietsen. Vooral om het ‘baasje’ de kans te geven haar hond bij zich te halen. Dit lukte slechts ternauwernood. Grommend, blaffend en dreigend bleef het duistere mormel zich tegen mij keren. Ik had me ondertussen richting het ‘baasje’ gekeerd maar die kwam, ongetwijfeld enorm geschrokken, niet verder dan dat ze snapte dat ik er niet blij mee was dat haar hond mij wilde oppeuzelen. Een sorry kon er echter helaas niet af.
Een snelle inspectie van mijn kleding leerde dat het Wodan [de hond die Whiskey speelde, je weet wel die Flodder-hond] niet gelukt was om door te pakken. Gelukkig liep dit bijtavontuur voor mij met een redelijke sisser af. Geen bijtwonden, geen kapotte kleding en geen tetanusprik. Met een paar dagen last van een aantal blauwe plekken op been en arm kom ik er vanaf.
Ik had natuurlijk, enigszins schreeuwend, kunnen zeggen tegen het agressieve misbaksel en diens panikerende ‘baasje’, ‘je ne pas méchant, content pour toi!’ Maar ja, bedenk dat maar eens op zo’n moment.
Vervelend die situaties maar mooi beschreven. En ook ik – al loop ik niet hard maar wandelend kom regelmatig de blaffers tegen. Meest irritant vind ik de lopslopers in het bos waar de baas dan van zegt hij doet niets. Maar ondertussen is het beest al tegen je op gesprongen. Of bijna nog erger , als je lekker je boterham zit op te eten, komt die losloper aan je spullen snuiven en probeert een hapje mee te eten. Excuses zijn dan niet altijd te horen. Gelukkig zijn er ook baasjes die wel de hond aanlijnen als ze hè aan zien komen. Ben geen hondenhater hoor.